Persoonlijkheidsstoornissen

Ieder mens heeft een eigen persoonlijkheid, een identiteit. Er bestaan vele definities en omschrijvingen. Volgens Van Dale is het de ‘som van iemands hoedanigheden, eigenschappen en karaktertrekken, waardoor hij zich als persoon stempelt’. Van stoornissen in de persoonlijkheid, ofwel zogenaamde persoonlijkheidsstoornissen, kun je spreken als:

Iemands persoonlijke eigenschappen extreem en daardoor voor die persoon hinderlijk of belemmerend worden.
Iemands gedrag hem of haarzelf en/of de omgeving niet slechts af en toe maar vrijwel voortdurend last bezorgt.

Kortom als het functioneren op basis van iemands persoonlijkheid zo gestoord is, dat het grote problemen kan veroorzaken in het dagelijkse bestaan van de persoon zelf en/of in relatie met partner, familie en vrienden of op het werk, dan kan er sprake zijn van een persoonlijkheidsstoornis. Een persoonlijkheidsstoornis is een psychiatrische aandoening. Bij een persoonlijkheidsstoornis is er sprake van een star patroon van persoonlijkheidstrekken, waardoor iemand niet goed in staat is zijn gedrag aan te passen aan wisselende omstandigheden. Er zijn verschillende manieren om persoonlijkheidsstoornissen te beschrijven, van globaal tot meer gedetailleerd. De globale indeling kent drie hoofdgroepen:

• Cluster A: Mensen die vooral gekenmerkt worden door vreemd en excentriek gedrag, die vaak een teruggetrokken bestaan leiden. Hieronder vallen de paranoïde-, schizoïde- en schizotypische persoonlijkheidsstoornissen.

• Cluster B: Mensen die sterk emotioneel en onvoorspelbaar reageren en daarmee juist op de voorgrond treden. Hieronder vallen de antisociale-, borderline-, theatrale- en narcistische persoonlijkheidsstoornissen.

• Cluster C: Mensen die in het dagelijks leven zeer angstig en onzeker zijn. Hieronder vallen de ontwijkende-, afhankelijke- en dwangmatige persoonlijkheidsstoornissen.

Bij de meer gedetailleerde beschrijvingen wordt gekeken naar bepaalde aspecten van de persoonlijkheid. Is iemand opvallend extravert (op de buitenwereld georiënteerd) of juist introvert (naar binnen gekeerd), erg tegendraads of juist inschikkelijk, geremd/dwangmatig of juist impulsief, emotioneel erg instabiel of juist stabiel.
Persoonlijkheidsstoornissen komen bij ongeveer 10% van de algemene bevolking voor. Niet iedereen met een persoonlijkheidsstoornis behoeft behandeling. Dit is afhankelijk van de last die de persoon en/of omgeving ervan ondervindt. Bijvoorbeeld: iemand die heel pietluttig en nauwgezet werkt, kan een dwangmatige persoonlijkheidsstoornis hebben. Maar als hij werk heeft waarbij die eigenschappen juist gewenst zijn, bijvoorbeeld boekhouder of accountant, hoeft dat niet tot problemen te leiden.

Een persoonlijkheidsstoornis ontstaat niet plotseling. Daar gaat altijd heel wat aan vooraf. Vaak bestaan er langer problemen, maar zijn die nog niet zo uitgesproken. Soms zijn bepaalde verschijnselen al heel herkenbaar vanaf iemands (vroege) jeugd. Een voorbeeld hiervan is: een klein kind dat al erg ingetogen en verlegen is, daardoor op school moeite krijgt met contact leggen, wat leidt tot onzekerheid en weinig zelfvertrouwen. Een ander voorbeeld: iemand die problemen heeft met leren, vaak conflicten heeft met leraren, af en toe spijbelt en in de puberteit flinke ruzies krijgt met de ouders.

Vooral op jong volwassen leeftijd worden de problemen groter of komen echt tot uiting. Dan gaan mensen studeren, samenwonen, of op zich zelf wonen en worden er grotere eisen aan de zelfstandigheid gesteld. 

De essentiële problemen zijn stoornissen in de belangrijkste psychische functies: denken, voelen en gedrag. Deze kenmerken kunnen allemaal ook voorkomen bij mensen die geen persoonlijkheidsstoornis hebben. Het verschil zit in de mate van ernst en hardnekkigheid. In de psychologie noemen we dit 'lijden'.  Als iemand hiervan zelf vaak last heeft, of zijn omgeving heeft er last van, wanneer het al langere tijd bestaat, en het leidt tot problemen in het dagelijkse functioneren, kan er sprake zijn van de diagnose persoonlijkheidsstoornis. Dan veroorzaken de verschijnselen vaak ook een vermindering van het zelfvertrouwen en allerlei klachten.  

De diagnose persoonlijkheidsstoornis is niet eenvoudig te stellen. Dit moet gebeuren door een deskundige (zoals een psychiater), na zorgvuldig onderzoek. 

Oorzaken
Dé oorzaak van een persoonlijkheidsstoornis bestaat niet. Bijna altijd gaat het om een combinatie van twee factoren die beide meestal voor ongeveer de helft een bijdrage leveren aan het ontstaan van de stoornis:

• Aanleg. De aanleg bepaalt de kenmerken die iemand vanaf zijn geboorte meekrijgt. Er wordt vaak gesproken over temperament (bijvoorbeeld: extravert, impulsief, verlegen).

• Omgeving. Omgevingsfactoren bestaan uit negatieve ervaringen en problemen in de vroegere gezinssituatie, maar ook (cultureel)maat-schappelijke omgevingsfactoren.De oorzaak van het ontwikkelen van een persoonlijkheidsstoornis is gelegen in de combinatie van een tweetal factoren te weten de aanleg die iemand meekrijgt en de omgeving waarin iemand opgroeit.

Er is sprake van een wisselwerking tussen deze factoren. 
Als iemand veel nare dingen meemaakt in zijn jeugd (mishandeling, ernstige ziektes, verlies van ouders) kan dat soms leiden tot een sterke persoonlijkheid, als zo iemand in aanleg allerlei gunstige kwaliteiten heeft meegekregen (doorzettingsvermogen, creativiteit, inschikkelijkheid). Maar in de regel vormen zulke ervaringen een risico voor de ontwikkeling van een persoonlijkheidsstoornis.


Het doel van een behandeling is het aanleren van andere manieren van denken, voelen en handelen. Hierdoor gaat iemand zich beter voelen, krijgt meer zelfvertrouwen en kan beter met problemen omgaan.